Wat betekent título in Spaans?
Wat is de betekenis van het woord título in Spaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van título in Spaans.
Het woord título in Spaans betekent krantenkop, krantenkop, noemen, in naam, titelhouder, titularis, houder, bezitter, kaarthouder, zittende, titularis, vast aangesteld, titreren, kop, aangestelde, benoemde, titel, titel, titel, aanspreektitel, titel, bachelorgraad, universitaire graad, titel, titel, diploma, titel, kop, accreditatie, onderwijsaccreditatie, benaming, schoolhoofd, vergunninghouder, licentiehouder, garantiehouder, schooldirectrice, waarnemen, vervangen, opstellen, adverteren. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.
Betekenis van het woord título
krantenkopnombre masculino El periódico escribió titulares sensacionalistas para historias muy aburridas. |
krantenkop
El titular del día fue el escándalo del político. |
noemenverbo transitivo Él tituló su libro "El sueño americano". |
in naamadjetivo |
titelhouder
|
titularisadjetivo |
houder, bezitter
El titular de las escrituras técnicamente es el dueño de la casa. |
kaarthouder(tarjeta, cuenta, etc.) |
zittende, titularisnombre común en cuanto al género (de un cargo) El titular gana la mayoría de las elecciones. |
vast aangesteld
|
titreren(química) |
kop
La portada del periódico tenía un encabezamiento enorme cuando estalló la guerra. |
aangestelde, benoemde(para un cargo) |
titelnombre masculino ¿Cuál es el título de tu discurso? |
titelnombre masculino Cada capítulo tiene su propio título. |
titel, aanspreektitelnombre masculino ¿Qué título utiliza: Profesora o Doctora? |
titel
Nosotros publicamos una docena de libros cada año. |
bachelorgraad
Hoy, los empleos mejor remunerados requieren que tengas al menos un título. |
universitaire graad
Tiene un título en Letras otorgado por la Universidad de Virginia. |
titel
Nuestro equipo femenino de hockey gantó el título de liga el año pasado. |
titelnombre masculino Él es altamente calificado y tiene un título delante de su nombre. |
diploma
Angela tiene un diploma en enfermería. |
titel, kop
El encabezado del artículo no tenía sentido. |
accreditatie, onderwijsaccreditatie
Antes de inscribirte a un curso en línea, comprueba que el sitio web tenga acreditación oficial. |
benaming(formal) |
schoolhoofd
El maestro principal ha aceptado tomar la clase de los sábados. |
vergunninghouder, licentiehouderlocución nominal común en cuanto al género El titular de una licencia puede renovar su licencia por una pequeña cuota. |
garantiehouder
|
schooldirectrice
|
waarnemen, vervangen
Un oficial militar está actuando como representante mientras se establece el nuevo gobierno. |
opstellenlocución verbal (sport) El entrenador puso de titular a su mejor lanzador. |
adverterenlocución verbal |
Laten we Spaans leren
Dus nu je meer weet over de betekenis van título in Spaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Spaans.
Verwante woorden van título
Geüpdatete woorden van Spaans
Ken je iets van Spaans
Spaans (español), ook bekend als Castilla, is een taal van de Iberisch-Romaanse groep van de Romaanse talen, en de 4e meest voorkomende taal ter wereld volgens sommige bronnen, terwijl andere het als een 2e of 3e vermelden meest voorkomende taal. Het is de moedertaal van ongeveer 352 miljoen mensen en wordt gesproken door 417 miljoen mensen wanneer de sprekers als taal worden toegevoegd. sub (geschat in 1999). Spaans en Portugees hebben zeer vergelijkbare grammatica en woordenschat; Het aantal vergelijkbare woordenschat van deze twee talen is tot 89%. Spaans is de primaire taal van 20 landen over de hele wereld. Geschat wordt dat het totale aantal sprekers van het Spaans tussen de 470 en 500 miljoen ligt, waarmee het de op één na meest gesproken taal ter wereld is, gemeten naar het aantal moedertaalsprekers.