Wat betekent playing in Engels?

Wat is de betekenis van het woord playing in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van playing in Engels.

Het woord playing in Engels betekent playing, playing, card, playing card, playing cards, playground, playing field, playground, playing field, begeleiden, het spelletje meespelen, uitproberen, aanklooien, aankloten, sollen met, knoeien met, spelen met, dollen met, bagatelliseren, afzwakken, uitbeelden, aflopen, eindigen, klieren, slecht functioneren, slecht werken, benadrukken, aanzetten, spelen met, spelen met, jouw steentje bijdragen, eerlijk spel, vals spel, in het spel, in dienst, actief, voor de grap, het is kinderspel, een rol spelen, deelnemen aan, meedoen aan, deels verantwoordelijk zijn, improviseren, op het gehoor spelen, kijken wie het langst durft, het belang bagatelliseren van, zich van de domme houden, eerlijk spelen, zich aan de regels houden, voortrekken, onder één hoedje spelen, spelletjes spelen, sport beoefenen, funest zijn voor, op zeker spelen, in de schaduw staan van, veel relaties hebben, de dwaas uithangen, de clown uithangen, zich aan de regels houden, roeien met de riemen die je hebt, de rol spelen van, met vuur spelen, spelen, zijn rol spelen, zijn aandeel leveren, klei. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord playing

playing

(manier van acteren)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

playing

(bespelen van instrument) (instrument)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

card, playing card

(speelkaart)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

playing cards

(kaartspel spelen)

playground, playing field

(plaats om te spelen)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

playground, playing field

(plaats om te spelen)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

begeleiden

phrasal verb, intransitive (music: play accompaniment) (muziek)

Joanna sang while Keith played along on the guitar.

het spelletje meespelen

phrasal verb, intransitive (figurative, informal (feign co-operation) (figuurlijk, inf.)

Leo wanted me to join in when he pranked our teacher, but I refused to play along.

uitproberen

phrasal verb, intransitive (informal (experiment)

I was just playing around to see if I could get the webcam to work.

aanklooien, aankloten

phrasal verb, intransitive (informal (be frivolous) (informeel)

Quit playing around and get back to work!

sollen met, knoeien met

phrasal verb, transitive, inseparable (informal (tamper) (informeel)

Someone has been playing around with the projector and now it doesn't work.

spelen met, dollen met

phrasal verb, transitive, inseparable (informal (amuse yourself) (informeel)

The dog was playing around with a stick he'd found on the ground.

bagatelliseren, afzwakken

phrasal verb, transitive, separable (informal (minimize significance of)

In my job interview I played down my previous failures and emphasized my successes.

uitbeelden

phrasal verb, transitive, separable (enact)

The director made the actors play the scene out again with a slightly different emphasis.

aflopen, eindigen

phrasal verb, intransitive (proceed to the end)

Nobody knows how this little drama will play out.

klieren

phrasal verb, intransitive (UK, informal (child: misbehave) (informeel)

The children got bored on the long journey and started playing up.

slecht functioneren, slecht werken

phrasal verb, intransitive (informal (appliance: malfunction)

The washing machine suddenly started playing up.

benadrukken, aanzetten

phrasal verb, transitive, separable (US, informal (draw attention to)

She always used heavy eyeliner to play up her blue eyes.

spelen met

phrasal verb, transitive, inseparable (tamper or fiddle with)

spelen met

phrasal verb, transitive, inseparable (child: amuse oneself with)

jouw steentje bijdragen

verbal expression (mainly US (contribute, participate) (figuurlijk)

Martha did her part to make the event a success.

eerlijk spel

noun (sportsmanship, fairness)

The concept of fair play is very important in the Olympics. Technically I win by default, but in the spirit of fair play I'll reschedule the match.

vals spel

noun (illegal act)

The senator died in a car crash, but foul play is suspected.

in het spel

adjective (ball: not out) (bal)

The ball was in play when the winger crossed it for the centre forward to score.

in dienst, actief

adjective (figurative (active)

Lowering the interest rate is among ideas that are still in play.

voor de grap

adverb (as a joke)

The comment was made in play and not intended to offend anyone.

het is kinderspel

expression (it's extremely easy)

It's so easy to do -- it's child's play, really.
Dat is makkelijk, het is kinderspel.

een rol spelen

verbal expression (act) (film, theater)

I'd like to play a part in the school musical, so I'm going to audition.

deelnemen aan, meedoen aan

verbal expression (participate)

This was a real community effort, nearly everyone here played a part in creating the newsletter.

deels verantwoordelijk zijn

verbal expression (be partly responsible)

Oliver's tendency to trust people too easily played a part in his downfall.

improviseren

transitive verb (figurative (improvise)

What will we do tomorrow? Let's play it by ear.

op het gehoor spelen

transitive verb (literal (music: not follow a score) (muziek)

I read music well, but I have a hard time playing by ear. He's amazing, he never learned to read music, he just plays by ear.

kijken wie het langst durft

(test courage)

The teenagers played chicken in their cars, driving directly towards one another.

het belang bagatelliseren van

verbal expression (minimize significance of)

We are trying to play down the importance of standardized tests in our school.

zich van de domme houden

verbal expression (informal (feign ignorance) (informeel)

Phil played dumb when his dad asked him if he knew who had broken the window.

eerlijk spelen

intransitive verb (games: be sporting)

It's the referee's job to ensure that both teams play fair.

zich aan de regels houden

intransitive verb (figurative (behave by the rules)

Hey, play fair! Take that ace out of your sleeve right now!

voortrekken

verbal expression (show partiality)

My boss plays favorites; his buddies get the plum assignments, and the rest of us get the menial work.

onder één hoedje spelen

verbal expression (informal (collude with) (figuurlijk)

spelletjes spelen

(informal, figurative (be inconsistent) (figuurlijk, inf.)

I wish Derek would stop playing games and make a clear decision about what he intends to do.

sport beoefenen

(do sports, activities)

The children spent the afternoon playing games.

funest zijn voor

verbal expression (bring chaos to)

The train strike is playing havoc with my travel plans.

op zeker spelen

verbal expression (informal (avoid taking risks)

The gymnast considered attempting the flip, but decided to play it safe and stick with the routine she knew well.

in de schaduw staan van

verbal expression (figurative (be considered less important) (figuurlijk)

She always played second fiddle to her talented older sister.

veel relaties hebben

verbal expression (figurative, informal (have many relationships)

Simon has gained a reputation for playing the field.

de dwaas uithangen, de clown uithangen

verbal expression (behave in a silly way)

Bob enjoyed playing the fool in front of his grandchildren.

zich aan de regels houden

(figurative (co-operate, conform)

No wonder he's a success, he really knows how to play the game.

roeien met de riemen die je hebt

verbal expression (figurative (work with what you have) (figuurlijk)

de rol spelen van

verbal expression (act the role of)

Humphrey Bogart and Ingrid Bergman starred in "Casablanca", and Dooley Wilson played the part of Sam.

met vuur spelen

verbal expression (risk danger) (figuurlijk)

Computer users are playing with fire if they don't keep their anti-virus software up to date.

spelen

(informal, figurative (behave strategically) (informeel)

If he plays his cards right, he could get to go to New York.
Als hij het slim speelt kan hij naar New York vertrekken.

zijn rol spelen, zijn aandeel leveren

verbal expression (mainly UK (contribute, participate)

Each of us needs to play our part to make the world a better place.

klei

noun (children's modelling clay)

Playdough is a great art supply for kids--easy to use and it has a nice odor.

Laten we Engels leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van playing in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.

Verwante woorden van playing

Ken je iets van Engels

Het Engels is afkomstig van Germaanse stammen die naar Engeland zijn geëmigreerd en is over een periode van meer dan 1400 jaar geëvolueerd. Engels is de derde meest gesproken taal ter wereld, na Chinees en Spaans. Het is de meest geleerde tweede taal en de officiële taal van bijna 60 soevereine landen. Deze taal heeft een groter aantal sprekers als tweede en vreemde taal dan moedertaalsprekers. Engels is ook de co-officiële taal van de Verenigde Naties, van de Europese Unie en van vele andere internationale en regionale organisaties. Tegenwoordig kunnen Engelstaligen over de hele wereld relatief gemakkelijk communiceren.