Wat betekent marchar in Spaans?
Wat is de betekenis van het woord marchar in Spaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van marchar in Spaans.
Het woord marchar in Spaans betekent vastberaden ergens heen lopen, sjokken, marcheren, gesmeerd lopen, als groep gaan, doen marcheren, met ganzenpas marcheren. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.
Betekenis van het woord marchar
vastberaden ergens heen lopen
Fue derecho a la casa del vecino a exigir que bajaran el volumen del estéreo. |
sjokken(figurado) |
marcherenverbo intransitivo Los cuatro niños marcharon detrás de su madre en el supermercado. |
gesmeerd lopenverbo intransitivo (motor) (letterlijk) Las maquinas en la planta productora marchaban bien. |
als groep gaan
Los niños entraron en tropel y se sentaron para comenzar la clase. |
doen marcherenlocución verbal El ejército hizo marchar a los cautivos hacia el campo de concentración. |
met ganzenpas marcherenlocución verbal |
Laten we Spaans leren
Dus nu je meer weet over de betekenis van marchar in Spaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Spaans.
Verwante woorden van marchar
Geüpdatete woorden van Spaans
Ken je iets van Spaans
Spaans (español), ook bekend als Castilla, is een taal van de Iberisch-Romaanse groep van de Romaanse talen, en de 4e meest voorkomende taal ter wereld volgens sommige bronnen, terwijl andere het als een 2e of 3e vermelden meest voorkomende taal. Het is de moedertaal van ongeveer 352 miljoen mensen en wordt gesproken door 417 miljoen mensen wanneer de sprekers als taal worden toegevoegd. sub (geschat in 1999). Spaans en Portugees hebben zeer vergelijkbare grammatica en woordenschat; Het aantal vergelijkbare woordenschat van deze twee talen is tot 89%. Spaans is de primaire taal van 20 landen over de hele wereld. Geschat wordt dat het totale aantal sprekers van het Spaans tussen de 470 en 500 miljoen ligt, waarmee het de op één na meest gesproken taal ter wereld is, gemeten naar het aantal moedertaalsprekers.