Wat betekent good in Engels?
Wat is de betekenis van het woord good in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van good in Engels.
Het woord good in Engels betekent goed, braaf, goed, goed zijn voor, gezond zijn voor, goed, goed zijn voor, goed, goed, goed, juist, goed, goed, goed, goed, geschikt, goed, lekker, echt, goed, goed, goed, vruchtbaar, vroom, loyaal, goed, goed, net, op doel, goed, mooi zo!, goed!, goede, goeds, goede, nut, berg, hoop, zeer veel, heel veel, heel wat, algemeen welzijn, een goede daad verrichten, zich goed voelen, , voorgoed, goed beginnen, goedemiddag, koopje, goede moed, leuke dag, fijne dag, goeiendag, goed genoeg, goedenavond, goed voorbeeld, goed vertrouwen, good gedaan, goed zo, goed voor je, Goede Vrijdag, goede vriend, erg leuk, goede cijfers, lieve hemel, lieve hemel, goeierd, goeie, goede gezondheid, goed idee, goed idee, goed idee, goed gedaan!, gelukkig maar!, geluk, geluksbrenger, goede manieren, goed humeur, goedemorgen, goede naam, goede buur, goede buurman, goed nieuws, fijne avond, leuke avond, gezellige avond, goede oude tijd, goed volk, rake opmerking, relevante opmerking, goed punt, goed punt, goede kant, goede prijs, goed vooruitzicht, veelbelovend talent, barmhartige Samaritaan, barmhartige Samaritaan, gezond verstand, goede vorm, goede schutter, goed schot, sportiviteit, goede reputatie, goede reputatie, goed spul, fijne smaak, aangename smaak, goede smaak, heerlijke tijd, fijne tijd, goede tijden, goede periode, goede tijd, goede kwaliteit, goede vibes, goed weer, nietsnut, luiwammes, knap, vriendelijk, aimabel, goedaardig, welwillend, goedgehumeurd, opgewekt, opgeruimd, monter, tot ziens, welterusten, goedenacht, fijne avond, vriendelijkheid, welwillendheid, goedwilligheid, goodwill, frase, een goed gesprek hebben, Fijne dag!, verstandig zijn, een goede kennis hebben van, goed bekend zijn met, plezier hebben, Fijne vakantie, Goede reis, Prettig weekend, nee dank u, Het gaat goed met mij, Ik heb genoeg, in een goede bui, in vorm, fit, goed gehumeurd, in een goede stemming, met gevoel voor humor, voor het grootste gedeelte, voor een groot gedeelte, in goed werkende staat, in de goede oude tijd, zo door blijven gaan, zo door gaan, veel geluk, ergens iets moois van maken. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.
Betekenis van het woord good
goedadjective (better than average) He studied hard and got good grades this year. |
braafadjective (well behaved) Now you be good while I'm gone, do you hear? |
goedadjective (adequate) You can earn a good living as a mechanic. |
goed zijn voor, gezond zijn voor(healthy) Cod liver oil is supposed to be good for you. |
goedadjective (fresh) Is that milk still good? |
goed zijn voor(beneficial) Whoever said that pain is good for the soul? |
goedadjective (virtuous) He's a good man. |
goedadjective (competent) She's a very good accountant. |
goed, juistadjective (right, correct) Good answer! |
goedadjective (worthy) You've ruined our family's good reputation. |
goedadjective (refined) He's got good taste in wine. |
goedadjective (friendly) He is good with children and animals. |
goed, geschiktadjective (suitable) Is lasagne a good thing to serve to your parents? |
goedadjective (sound) You'll have to speak into my good ear if you want me to hear. |
lekkeradjective (tastes nice) This is a really good apple. |
echtadjective (genuine) I can't tell if this certificate is good or not. |
goedadjective (beneficial) Those stocks were a good investment. |
goedadjective (informal (thorough) This house needs a good cleaning. |
goed, vruchtbaaradjective (fertile) There's lots of good soil in this part of the country. |
vroomadjective (devout) He's a good Catholic. |
loyaaladjective (loyal) He's a good union man. |
goedadjective (favourable) The weather forecast is good for tomorrow. |
goedadjective (free from blemishes) She has good skin. |
netadjective (clothes: most dressy) You should wear your good suit for this dinner. |
op doeladjective (sports: in bounds) (sport) His first shot was good. |
goedadverb (informal, controversial (well) This car runs good. |
mooi zo!, goed!interjection (expression of approval) Good said the teacher when the student handed in his homework on time. |
goedenoun (benefit, sake) I did it for the good of all of us. |
goedsnoun (merit) There's a lot of good in his idea. |
goedenoun (virtue) You should always seek out the good in people. |
nutnoun (purpose) What good is it to ask all these questions without answering them? |
berg, hoopnoun (much, large amount) (figuurlijk, informeel) I have a great deal to accomplish before the end of the semester. |
zeer veel, heel veel, heel watadverb (greatly, very much) I value your input a great deal. |
algemeen welzijnnoun (benefit of everyone) Being honest with each other is for the common good. |
een goede daad verrichtenverbal expression (perform a charitable act) When someone joins the Boy Scouts, one of the requirements is to do a good deed every day. |
zich goed voelen(be happy, optimistic) I feel good now that my exams are over. Springtime always makes me feel good. |
(not feel guilty) |
voorgoedadverb (permanently) His severe injury ended his sports career for good. |
goed beginnenverbal expression (informal (begin well) Our new employee has gotten off to a good start. |
goedemiddaginterjection (greeting) Phil wished me good afternoon as he passed me in the corridor. |
koopjenoun (bargain) I got a good buy on these drinks, only $1 per bottle. Deze drankjes waren een koopje, slechts $1 per fles. |
goede moednoun (joyfulness) The party guests were in good cheer. |
leuke dag, fijne dagnoun (day spent well) William had a good day at the races, winning a considerable amount of money. |
goeiendaginterjection (formal (greeting) (verouderd) |
goed genoegadjective (satisfactory) It isn't the best computer available, but it's good enough for my needs. Het is niet de beste computer, maar hij is goed genoed. |
goedenavondinterjection (greeting) "Good evening, Sir. Are you ready to order?" asked the waiter. |
goed voorbeeldnoun (model for others) As a teacher, it is important to set a good example for your students. Als leraar is het belangrijk om een goed voorbeeld te zijn voor je studenten. |
goed vertrouwennoun as adjective (law: as an indication of sincerity) |
good gedaan, goed zointerjection (well done!) You have lost 10 pounds already? Good for you! |
goed voor jeadjective (healthful) Eating plenty of fruits and vegetables is good for you. Veel fruit en groenten eten is good voor je. |
Goede Vrijdagnoun (Friday before Easter Sunday) In the UK, it's traditional to eat hot cross buns on Good Friday. We will not have class on Good Friday. |
goede vriendnoun ([sb] close, trusted) My good friend will always tell me the truth, and always in a kind way. |
erg leuknoun ([sth] enjoyable) It was always good fun going sailing with my cousin's family. |
goede cijfersplural noun (high marks: in exams, tests) She needs good grades to get to University. |
lieve hemelinterjection (informal (disbelief) (informeel) "Good grief! Ben's finally managed to pass his driving test!" |
lieve hemelinterjection (informal (exasperation) (informeel) |
goeierdnoun (informal (decent man) (informeel) I'm glad she's going out with Rob: he's a good guy. Ik ben blij dat ze uitgaat met Rob, hij is een goeierd. |
goeienoun (informal (fiction: hero) (film) Almost every major movie involves the good guys versus the bad guys. |
goede gezondheidnoun (healthiness, fitness) I am lucky to enjoy good health. |
goed ideenoun (wise suggestion) It is a good idea to brush your long hair before going to sleep. It wasn't a good idea to eat that third piece of cake. |
goed ideenoun (clever invention) Sliced bread was a good idea. |
goed ideeinterjection (yes, agreed, let's do that) "Let's go to the movies." "Good idea! Sounds like fun." . |
goed gedaan!interjection (informal (expressing admiration) (informeel) That's an awesome painting. Good job! |
gelukkig maar!interjection (UK, informal (it is fortunate) (informeel) Good job you remembered your umbrella! |
geluknoun (good fortune) It was such good luck that I ran into him yesterday. This item brings me good luck. Wat een geluk dat ik hem gisteren tegenkwam. Dit ding brengt me geluk. |
geluksbrengernoun (trinket worn for good fortune) Many people carry a rabbit's foot or four-leaf clover for a good luck charm. Veel mensen dragen een konijnenpoot of een klavertjevier als geluksbrenger. |
goede manierenverbal expression (be courteous) In many countries, it is not good manners to eat with your fingers. |
goed humeurnoun (cheerful frame of mind) She has good moods and bad moods – there's no predicting it. |
goedemorgeninterjection (hello: before noon) Good morning! You're up bright and early today! |
goede naamnoun (figurative (reputation) (figuurlijk) Although they were never proven, the allegations tarnished his good name. A good name is worth more than riches. Hoewel ze nooit zijn aangetoond, de beschuldigingen hebben zijn goede naam aangetast. |
goede buur, goede buurmannoun (helpful person) It is important to be a good neighbour and to recognize how we affect the community in which we live. |
goed nieuwsnoun ([sth] welcome) The cut in VAT was good news for shoppers. De btw korting was goed nieuws voor de kopers. |
fijne avond, leuke avond, gezellige avondnoun (evening or night spent enjoyably) We had a steak dinner and lots of laughs--it was a good night. We hadden een steak en hebben veel gelachen. Het was een fijne avond. |
goede oude tijdplural noun (past times viewed with nostalgia) Some people miss those good old days when the pace of life was slower. Sommige mensen missen de goede oude tijd toen het tempo van het leven trager lag. |
goed volkplural noun (uncountable, slang (honest, kind person) (informeel) You can depend on Jack; he's good people. |
rake opmerking, relevante opmerkingnoun (insightful comment) Miriam raised several good points during the discussion. |
goed puntinterjection (insightful comment) "Some people won't be able to attend the meeting if we hold it on Friday." "Good point!" |
goed punt, goede kantnoun (often plural (positive trait) One of Hugh's good points is his generosity. |
goede prijsnoun (reasonable cost) The hotel offers good prices for rooms. |
goed vooruitzichtnoun (promising opportunity) China is currently a good prospect for foreign investors. |
veelbelovend talentnoun (person: promising) |
barmhartige Samaritaannoun (Biblical character) (religieus) The pastor preached about the Good Samaritan today. De dominee preekte over de barmhartige Samaritaan vandaag. |
barmhartige Samaritaannoun (figurative (person: helpful) (figuurlijk) When I got a flat tire, a couple of good samaritans came by and changed my tire for me. Toen ik een lekke band kreeg, kwamen een paar goede Samaritanen langs en veranderde mijn band voor mij. |
gezond verstandnoun (sensible judgement) (figuurlijk) It is good sense to take the time to carefully consider the available options. |
goede vormnoun (informal (physically fit condition) He's in good shape for a 70-year-old. |
goede schutternoun (informal ([sb] skilled at aiming a gun) He is a good shot and always hits the target. |
goed schotnoun (well aimed shot of gun) That was a good shot; it was right on target. |
sportiviteitnoun (fair play) |
goede reputatienoun (person: respectability) Glenn is a person of good standing in the local community. |
goede reputatienoun (fulfilling all requirements) Susan is a member in good standing of the American Medical Association. |
goed spulnoun (informal ([sth] of top quality) |
fijne smaak, aangename smaaknoun (pleasant flavour) It's a fairly basic wine, yet has a good taste. Het is een vrij eenvoudige wijn, maar heeft een aangename smaak. |
goede smaaknoun (discernment) (figuurlijk) Eric has really good taste in clothes. Eric heeft echt een goede smaak in kleding. |
heerlijke tijd, fijne tijdnoun (enjoyable experience) If you're looking for a good time, try Ray's Bar on a Friday night. |
goede tijdenplural noun (happy period in past) Ah! Those were such good times. Ah! Dat waren zulke goede tijden. |
goede periode, goede tijdplural noun (when things go well) These are not good times for the music industry. Dit zijn geen goede tijden voor de muziekindustrie. |
goede kwaliteitnoun (well worth the price) |
goede vibesplural noun (abbreviation, informal (well-wishes) I'm sending you good vibes for your exam tomorrow. |
goed weernoun (pleasant weather conditions) It was good weather for ducks -- rain all day! |
nietsnut, luiwammesnoun (slang (person: lazy) (informeel) In my opinion, Jake is nothing but a lazy good-for-nothing. |
knapadjective ([sb]: attractive) Eugene is a good-looking guy. |
vriendelijk, aimabel, goedaardig, welwillendadjective (amiable, agreeable) (aard) Billy is a good-natured kid and has lots of friends. |
goedgehumeurd, opgewekt, opgeruimd, monteradjective (pleasant personality) Jenny's boss is good-tempered and makes work fun. |
tot ziensinterjection (farewell) Goodbye! See you all next year! |
welterusten, goedenachtinterjection (on [sb] going to bed) I'm going to sleep. Goodnight. |
fijne avondinterjection (in evening: goodbye) I'll be leaving now; goodnight! |
vriendelijkheidnoun (kindness) We helped the neighbors repair their fence as a gesture of goodwill. |
welwillendheid, goedwilligheidnoun (consent, willingness) Very few people pay their taxes with complete goodwill. |
goodwillnoun (business asset) (anglicisme; handel) The price of the business reflects both tangible assets and goodwill. |
fraseverbal expression (be likely to succeed) (een goede kans hebben, een goede kans maken) I have a good chance of winning the race. Ik maak een goede kans om de race te winnen. |
een goed gesprek hebbenverbal expression (converse at length) I had a good chat with an old friend down at the market yesterday. They hadn't seen each other for years and welcomed the chance to have a good chat. Ik had gisteren op de markt een goed gesprek met een oude vriend. Ze hadden elkaar in geen jaren gezien en waren blij dat ze een goed gesprek konden hebben. |
Fijne dag!interjection (pleasantry) The shopkeeper greeted me with a cheerful "Have a good day!" De winkelier begroette me met een vrolijke "Fijne dag!" |
verstandig zijnverbal expression (figurative (be sensible) I don't mind him dating my daughter. That boy has a good head on his shoulders. Ik vind het niet erg dat hij uitgaat met mijn dochter. Die jongen is verstandig. |
een goede kennis hebben van, goed bekend zijn mettransitive verb (be familiar with, informed about) Taxi drivers have to have a good knowledge of all the local streets. Taxichauffeurs moeten een goede kennis hebben van alle straten. |
plezier hebbenverbal expression (enjoy yourself, have fun) Whenever I go out with friends we all have a good time. I hope you have a good time in Spain! Wanneer ik met vrienden uit ga, hebben we allemaal plezier. Ik hoop dat je plezier hebt in Spanje! |
Fijne vakantieinterjection (pleasant holiday) |
Goede reisinterjection (safe journey) |
Prettig weekendinterjection (used to wish [sb] a pleasant weekend) Have a good weekend, and I will see you on Monday. |
nee dank uinterjection (informal (I am satisfied) Do you need anything? - No, I'm good. |
Het gaat goed met mijinterjection (slang (I am well) "How are you?" "I'm good, thanks." "Hoe gaat het?" "Het gaat goed met mij, dank je." |
Ik heb genoeginterjection (slang (I have, have had enough) "Would you like another slice of pizza?" "No thanks, I'm good." "Wil je nog een stuk pizza?" "Nee dank je, ik heb genoeg." |
in een goede buiexpression (cheerful) I got an excellent mark for my translation today, so I'm in a good mood. |
in vorm, fitadverb (fit, healthy) I go to the gym every week to keep in good form. Ik ga elke week fitnessen om in vorm te blijven. |
goed gehumeurd, in een goede stemmingadverb (in a good mood) He's in good form tonight because he just found out he got a promotion. Hij is in een goede stemming vanavond omdat hij net een promotie kreeg. |
met gevoel voor humoradverb (in friendly manner) Richard always took in good part everything that was said to him. |
voor het grootste gedeelte, voor een groot gedeelteadverb (informal (largely) We prepared everything for the party on time, in good part thanks to the help of my brother. We hebben alles op tijd voorbereid voor het feest, voor het grootste gedeelte dankzij de hulp van mijn broer. |
in goed werkende staatexpression (object: functioning well) My grandmother's typewriter is still in good working condition. |
in de goede oude tijdadverb (years ago) In the good old days you could buy Coca Cola for a nickel. In de goede oude tijd kon je Coca Cola kopen voor een stuiver. |
zo door blijven gaan, zo door gaanverbal expression (expressing approval) My teacher told me to keep up the good work after I scored 100% in the exam. |
veel geluknoun (good fortune) I had the luck to be the first in line for the tickets. |
ergens iets moois van makenverbal expression (informal (do [sth] well) (informeel) Tim made a good job of painting the house. |
Laten we Engels leren
Dus nu je meer weet over de betekenis van good in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.
Verwante woorden van good
Synoniemen
Geüpdatete woorden van Engels
Ken je iets van Engels
Het Engels is afkomstig van Germaanse stammen die naar Engeland zijn geëmigreerd en is over een periode van meer dan 1400 jaar geëvolueerd. Engels is de derde meest gesproken taal ter wereld, na Chinees en Spaans. Het is de meest geleerde tweede taal en de officiële taal van bijna 60 soevereine landen. Deze taal heeft een groter aantal sprekers als tweede en vreemde taal dan moedertaalsprekers. Engels is ook de co-officiële taal van de Verenigde Naties, van de Europese Unie en van vele andere internationale en regionale organisaties. Tegenwoordig kunnen Engelstaligen over de hele wereld relatief gemakkelijk communiceren.