Wat betekent sentirci in Italiaans?
Wat is de betekenis van het woord sentirci in Italiaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van sentirci in Italiaans.
Het woord sentirci in Italiaans betekent voelen, horen, horen, horen, voelen, aanvoelen, voelen, vinden dat, het gevoel hebben dat, voelen, verwerken, te verwerken krijgen, bespeuren, proeven, voelen, aanraken, naar de mis gaan, naar een concert gaan, voelen, aanvoelen, ruiken, van iemand horen, verstaan, zien, horen, horen, verstaan, horen over, horen van, ervaren, aanvoelen alsof, aanvoelen als, aanvoelen, met iemand in contact komen, horen, proeven, iemand opzoeken, missen, missen, oordeel, niet zijn, zich niet schamen, iem. misselijk maken, iem. zich thuis doen voelen, iem. zich thuis laten voelen, zijn stem verheffen, zijn stem verheffen, onraad ruiken, lont ruiken, voor je mening uitkomen, vrijuit spreken, machtigen, in staat stellen, toevallig horen, over iets horen, van iets horen, koud, gehoor, zijn stem laten horen, erbij horen, je stem laten horen, afluisteren, van iemand horen, doen acclimatiseren, doen gewennen, opvangen, ruiken, ruiken, luister, luister eens, ruiken, pijn lijden, ruiken, nodig hebben. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.
Betekenis van het woord sentirci
voelenverbo transitivo o transitivo pronominale (al tatto) Ha sentito la sua mano sulla spalla. |
horen(udire) Ha sentito un fracasso in cucina ed è andato a vedere cosa era successo. |
horenverbo transitivo o transitivo pronominale (udire) Riesci a sentire il fischio del treno? |
horenverbo transitivo o transitivo pronominale (udire) Non riesce più a sentire bene a sta diventando sorda. |
voelen, aanvoelen(non al tatto) Ho sentito ostilità nella sua voce. |
voelenverbo transitivo o transitivo pronominale Riusciva a sentire il suo sguardo su di sé. |
vinden dat, het gevoel hebben dat(pensare) Sentiva che le sue azioni erano ingiuste. |
voelen, verwerken, te verwerken krijgen
Ha sentito tutta la violenza dell'impatto. |
bespeuren, proevenverbo transitivo o transitivo pronominale Ho sentito un po' di cannella nella pasta. |
voelen, aanrakenverbo transitivo o transitivo pronominale A Ellen bastò toccare rapidamente il tessuto per capire che non era ciò che voleva. |
naar de mis gaanverbo transitivo o transitivo pronominale (funzione religiosa) Andiamo a sentire la messa ogni domenica mattina. |
naar een concert gaanverbo transitivo o transitivo pronominale Siamo andati ad ascoltare il concerto al parco. |
voelen, aanvoelenverbo transitivo o transitivo pronominale Sentiva la sua rabbia dall'altra parte del telefono. |
ruikenverbo transitivo o transitivo pronominale (odore, profumo) Hai sentito il suo nuovo profumo? |
van iemand horenverbo transitivo o transitivo pronominale (avere notizie) Hai sentito Davide ultimamente? Hoor je tegenwoordig iets van David? Ze heeft niks van haar broer gehoord in 3 maanden. |
verstaanverbo transitivo o transitivo pronominale Scusa, non ho sentito. Cosa hai detto? |
zien, horenverbo transitivo o transitivo pronominale Hai sentito il telegiornale ieri sera? |
horen, verstaan
Non ho sentito cos'hai detto. |
horen over, horen van(venire a sapere) Quando hai saputo della sua morte? |
ervaren
Sento molto dolore al ginocchio. |
aanvoelen alsof, aanvoelen als
Inizia a sembrare davvero primavera! |
aanvoelenverbo transitivo o transitivo pronominale Appena Carmel vide il volto di Anna, intuì istintivamente che qualcosa non andasse bene. |
met iemand in contact komenverbo transitivo o transitivo pronominale Aspetta che contatto il mio avvocato e vediamo che cosa dice. |
horenverbo intransitivo (venire a sapere) Hai sentito che il Sig. Johnson è morto? |
proevenverbo transitivo o transitivo pronominale Mi piace davvero la consistenza del cibo, ma non ne distinguo davvero il sapore. |
iemand opzoeken
Contattami la prossima volta che ti trovi dalle mie parti. |
missen(door afwezigheid) Ai bambini manca il padre quando è fuori per lavoro. |
missen(door afwezigheid) Mi mancano le montagne di casa. |
oordeel
A suo stesso avviso, è un bravo attore! |
niet zijn
Le banane non sono rosa. |
zich niet schamen
Zie haar in haar kort jurkje. Schaamt ze zich niet? |
iem. misselijk makenverbo transitivo o transitivo pronominale Non sono potuto rimanere con lui all'ospedale perché la vista del sangue mi fa stare male. |
iem. zich thuis doen voelen, iem. zich thuis laten voelenverbo transitivo o transitivo pronominale |
zijn stem verheffenverbo riflessivo o intransitivo pronominale (letterale) A Clive piace farsi sentire nelle discussioni in aula. |
zijn stem verheffenverbo riflessivo o intransitivo pronominale Si fece sentire gridando più forte del suo avversario nel dibattito. |
onraad ruiken, lont ruikenverbo transitivo o transitivo pronominale (figurato:sospettare) Hai detto di non aver rubato i miei biscotti ma io sento puzza di bruciato. |
voor je mening uitkomenverbo transitivo o transitivo pronominale Non stare lì seduto a lamentarti con i tuoi amici: fai sentire la tua voce! Quelli che ebbero il coraggio di far sentire la propria voce sono stati arrestati. |
vrijuit spreken
Fai sentire la tua voce se la questione ti sta a cuore. |
machtigen, in staat stellen(figuurlijk) Vedere dei caratteri femminili forti nei film fa sentire le donne più forti. |
toevallig horenverbo transitivo o transitivo pronominale Stando alle voci che ho sentito per caso Martha vende la sua auto. |
over iets horenverbo intransitivo (notizia) Hai sentito del terremoto in Giappone? |
van iets horenverbo intransitivo (notizie) Se sento di qualche lavoro, ti avverto. Als ik hoor van enige banen die beschikbaar worden, laat ik het je weten. |
koudverbo transitivo o transitivo pronominale (persoon) Ho freddo: mi metto un maglione. |
gehoor
|
zijn stem laten horen(figurato) (figuurlijk) I cittadini dovrebbero dire la propria scrivendo ai membri del Congresso. |
erbij horen
Finalmente trovò un gruppo in cui si sentiva a suo agio: il club degli scacchi. |
je stem laten horen(figurato: opinione) (fig., informeel) |
afluisterenverbo transitivo o transitivo pronominale Ho sentito per caso mia madre che parlava della mia festa di compleanno a sorpresa. |
van iemand horenverbo transitivo o transitivo pronominale Ho saputo da tua madre che il prossimo anno ti sposerai. Ik hoorde van je moeder dat je volgende jaar gaat trouwen? |
doen acclimatiseren, doen gewennenverbo transitivo o transitivo pronominale Gli altri studenti sono stati molto gentili e hanno aiutato Julia a farla sentire a casa sua. |
opvangenverbo transitivo o transitivo pronominale (conversatie, fig.) Robert ha sentito per caso Tina dire che divorzierà. |
ruikenverbo transitivo o transitivo pronominale Non riesco a sentire gli odori con questo raffreddore che mi sono preso. |
ruiken
Ha sentito odore di aglio e ha capito che il suo amico stava cucinando. |
luister, luister eens
Senti, vado di fretta, puoi arrivare al punto per favore? |
ruikenverbo intransitivo (percepire, intuire) Sentivo che stava dicendo la verità. |
pijn lijdenverbo transitivo o transitivo pronominale Ha sentito dolore per due giorni dopo l'incidente. |
ruikenverbo transitivo o transitivo pronominale (figurato, informale) (figuurlijk) Ha sentito odore di guai quando gli altri hanno iniziato a discutere, così è andato via dal bar. |
nodig hebben
Quel tesoro della mia sorellina non ha mai bisogno di attenzioni. |
Laten we Italiaans leren
Dus nu je meer weet over de betekenis van sentirci in Italiaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Italiaans.
Geüpdatete woorden van Italiaans
Ken je iets van Italiaans
Italiaans (italiano) is een Romaanse taal en wordt gesproken door ongeveer 70 miljoen mensen, van wie de meesten in Italië wonen. Italiaans gebruikt het Latijnse alfabet. De letters J, K, W, X en Y komen niet voor in het standaard Italiaanse alfabet, maar komen wel voor in leenwoorden uit het Italiaans. Italiaans is de tweede meest gesproken taal in de Europese Unie met 67 miljoen sprekers (15% van de EU-bevolking) en het wordt als tweede taal gesproken door 13,4 miljoen EU-burgers (3%). Italiaans is de belangrijkste werktaal van de Heilige Stoel en dient als de lingua franca in de rooms-katholieke hiërarchie. Een belangrijke gebeurtenis die heeft bijgedragen aan de verspreiding van het Italiaans was de verovering en bezetting van Italië door Napoleon in het begin van de 19e eeuw. Deze verovering stimuleerde de eenwording van Italië enkele decennia later en duwde de taal van de Italiaanse taal. Italiaans werd een taal die niet alleen werd gebruikt door secretarissen, aristocraten en de Italiaanse rechtbanken, maar ook door de bourgeoisie.