Wat betekent make the bed in Engels?

Wat is de betekenis van het woord make the bed in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van make the bed in Engels.

Het woord make the bed in Engels betekent make the bed, make the bed, richting iets gaan, iets produceren, , ontsnappen, ervandoor gaan met, iets kunnen zien, doen alsof, adresseren, elkaar kussen, het met iemand doen, vernieuwen, opknappen, zich opmaken, overmaken, afzoenen, het bed opmaken, afstevenen op, een weddenschap afsluiten, een bod uitbrengen, een bod doen, snellen naar, bellen, opbellen, een comeback maken, een comeback maken, een afspraakje maken, een keuze maken, deuken, een flinke deuk oplopen, een verschil maken, zich belachelijk maken, een fortuin maken, gekke bekken trekken, ophef maken, ophef maken, drukte maken over iets, bewondering tonen over iets, ergens iets moois van maken, een fortuin verdienen, een slag slaan, de kost verdienen, een teken plaatsen, een merkteken aanbrengen, beroemd worden, een fout maken, een beweging maken, een motie indienen, vertrekken, opstappen, beginnen, een punt maken, ergens een punt van maken, ergens een gewoonte van maken, langs gaan bij, weer goedmaken, zichzelf voor lul zetten, moeite doen, binnenkomen, opkomen, zijn entree maken, een aantekening maken, een notitie maken, een uitzondering maken, een uitzondering maken, een indruk maken, doen alsof, gezamenlijk optreden, een gesprek aanknopen, zich behelpen, zich tevredenstellen met, zich behelpen met, rondkomen, iem. zich thuis doen voelen, iem. zich thuis laten voelen, vrienden maken, met iemand vrienden worden, verzoenen, de draak steken met, voor de gek houden, het maken, goedmaken, vergoeden, goed gebruik maken van, haast maken, ergens geen touw aan vast kunnen knopen, vooruitgang maken, hem doen inzien, hem doen beseffen, het maken, ervoor zorgen, halen, duidelijk maken, duidelijk stellen, opschieten, goedmaken, vergoeden, hoofdelijk aansprakelijk stellen, de liefde bedrijven, winst maken, geld verdienen, maken of breken, staan of vallen, alles of niets, erop of eronder, iemand presteren als, zich klaarmaken, zich voorbereiden, klaarmaken, voorbereiden, iem. misselijk maken, iem. doen walgen, iemands haar overeind doen staan, iemands haren te berge doen rijzen, ergens op slaan, zinnig zijn, ervoor zorgen dat, zeker van iets zijn, zeker zijn. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord make the bed

make the bed

(lakens en dekens goed leggen)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

make the bed

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

richting iets gaan

phrasal verb, transitive, inseparable (informal (head towards)

We turned the boat around and made for the nearest harbour.

iets produceren

phrasal verb, transitive, inseparable (informal (produce, create: situation)

Good teamwork makes for greater productivity in the workplace.

phrasal verb, transitive, inseparable (informal (be, count as)

That reply makes for a good example of sarcasm.

ontsnappen

phrasal verb, intransitive (informal (escape, run away)

The criminals abandoned their vehicle and made off on foot.

ervandoor gaan met

phrasal verb, transitive, inseparable (informal (take away)

The thief made off with over a thousand dollars.

iets kunnen zien

phrasal verb, transitive, separable (informal (with object: see, perceive)

I can't make out the sign from this far away.

doen alsof

phrasal verb, transitive, separable (UK, informal (with clause: pretend)

Liam tried to make out that he was sick, but it was clear he was not.

adresseren

phrasal verb, transitive, separable (cheque: address to)

Please make your cheque out to "James Stephenson".

elkaar kussen

phrasal verb, intransitive (US, slang (kiss, touch sexually)

I saw Carly and Kevin making out behind the library.

het met iemand doen

(US, slang (kiss, touch sexually) (seksueel)

Last night at the party I made out with a girl.

vernieuwen, opknappen

phrasal verb, transitive, separable (room or building: renovate)

They made their kitchen over and now have granite countertops.

zich opmaken

phrasal verb, transitive, separable (person: put cosmetics on)

She went and made herself over with new makeup and a new hair cut and color.

overmaken

phrasal verb, transitive, separable (property: transfer ownership) (bezit)

afzoenen

verbal expression (informal, figurative (be reconciled)

The pair kissed and made up after a nine-year feud.

het bed opmaken

verbal expression (arrange bed linen)

Every morning, my mom insists that I make my bed before I leave for school.

afstevenen op

verbal expression (informal (head directly towards)

Whenever I'm in a candy store I make a beeline for the chocolates.

een weddenschap afsluiten

verbal expression (wager, gamble)

Do you want to make a bet on this fight?

een bod uitbrengen, een bod doen

verbal expression (offer to buy [sth])

I made a bid on the stuffed moose in the auction and ended up winning it.

snellen naar

verbal expression (informal (run towards)

Six monkeys jumped the electric fence and made a break for freedom.

bellen, opbellen

verbal expression (informal (phone [sb])

Do you mind waiting five minutes while I make a call?

een comeback maken

verbal expression (popular again)

The pop singer made a comeback after appearing on a reality TV show.

een comeback maken

verbal expression (active again)

He made a comeback, taking silver in the Olympics after four years in retirement.

een afspraakje maken

verbal expression (arrange [sth] for a specific day) (romantisch)

I made a date with her for Friday; we are going out to dinner.

een keuze maken

verbal expression (decide, choose)

We couldn't agree on where to eat, so I had to make a decision.

deuken

verbal expression (metal: leave an indentation)

The hailstones made dents in the roof of the car.

een flinke deuk oplopen

verbal expression (figurative, informal (noticeable effect) (figuurlijk)

een verschil maken

verbal expression (have a significant impact)

Please give generously; your donations will make a difference. Josie is trying to make a difference by doing charity work.

zich belachelijk maken

verbal expression (do [sth] stupid)

I don't mind being wrong, but I hate making a fool of myself.

een fortuin maken

verbal expression (win or earn a vast amount of money)

Those who build a better mouse trap can make a fortune.

gekke bekken trekken

verbal expression (informal (make silly facial expression) (informeer)

To make me laugh, my dad made funny faces at me.

ophef maken

verbal expression (informal (complain about [sth])

One of the customers was making a fuss at the teller's counter.

ophef maken

verbal expression (informal (fret over trivial things)

Oh, it's only a grazed knee – stop making a fuss!

drukte maken over iets

verbal expression (informal (pay a lot of attention to)

The boss brought his dog to work yesterday and everyone made a fuss of it.

bewondering tonen over iets

verbal expression (informal (show great admiration for)

Nina got engaged yesterday! All the women in the office were making a fuss over her ring.

ergens iets moois van maken

verbal expression (informal (do [sth] well) (informeel)

Tim made a good job of painting the house.

een fortuin verdienen, een slag slaan

noun (slang, figurative (make a large profit) (informeel)

They made a killing last year buying up apartment buildings.

de kost verdienen

verbal expression (earn money)

Sergei earns a living by driving a taxi. Stephen made his living by trading in stocks and shares.

een teken plaatsen, een merkteken aanbrengen

verbal expression (write, draw or paint)

He made a mark on the pavement to show where to turn.

beroemd worden

verbal expression (figurative (have an impact)

Dick Button made his mark on figure skating when he performed the first double axel jump.

een fout maken

verbal expression (commit an error)

Don't be afraid to make a mistake.

een beweging maken

verbal expression (gesture, move)

The old man made a motion to the children to come closer.

een motie indienen

verbal expression (at meeting: propose [sth])

She made a motion to adjourn the meeting.

vertrekken, opstappen

verbal expression (informal (leave)

He was tired of this town, so he decided to make a move.

beginnen

verbal expression (figurative, informal (begin, act)

Jane thought it was the right time to make a move and open her own restaurant.

een punt maken

verbal expression (say [sth] significant)

Will you stop interrupting me? I'm trying to make a point here!

ergens een punt van maken

verbal expression (emphasize)

This chef makes a point of cooking with locally sourced ingredients.

ergens een gewoonte van maken

transitive verb (be in the habit of)

Most doctors do not make a practice of calling on patients in their homes.

langs gaan bij

verbal expression (informal (go to)

My tooth hurts; I need to make a visit to the dentist.

weer goedmaken

verbal expression (compensate for [sth] done wrong)

When he became sober, he decided to make amends to those he had hurt by his drinking.

zichzelf voor lul zetten

verbal expression (slang (do [sth] stupid) (slang)

Jim made an ass of himself when he turned up at work wearing differently coloured socks.

moeite doen

verbal expression (try hard)

You could give up smoking if you just made an effort. Let's all make an effort to get along.

binnenkomen

verbal expression (into room)

Charles made an entrance into the study.

opkomen

verbal expression (onstage) (op toneel)

When she says "Ah, Romeo, Romeo!" it's time to make your entrance.

zijn entree maken

verbal expression (grandly)

The red carpet is the place for celebrities to make an entrance before awards ceremonies.

een aantekening maken, een notitie maken

verbal expression (in log, diary)

Dennis made an entry in his diary.

een uitzondering maken

verbal expression (deviate from a rule)

I don't normally stay up after 10pm, but I'll make an exception, as it's your birthday.

een uitzondering maken

verbal expression (exempt [sb] from [sth])

We don't usually allow students to take holidays during term, but we'll make an exception for your daughter, as she's such a good student.

een indruk maken

verbal expression (have impact)

doen alsof

verbal expression (informal (pretend)

He made as if to throw the ball, but he actually ran with it instead. Make as if we're in a hurry, then we'll get served faster.

gezamenlijk optreden

transitive verb (unite, join forces with)

The union made common cause with the government in an effort to keep the factory from leaving town.

een gesprek aanknopen

verbal expression (difficult dialogue)

Making conversation can be one of the toughest aspects of going on a first date.

zich behelpen

verbal expression (informal (be content with what is available)

We don't have much, but we'll make do.

zich tevredenstellen met

transitive verb (informal (content oneself with)

zich behelpen met

transitive verb (do [sth] using limited resources)

You'll have to make do with what you can carry with you.

rondkomen

verbal expression (figurative (have enough money to live on)

In the current economic crisis, a lot of families are finding it hard to make ends meet. I can't make ends meet with what you pay me.

iem. zich thuis doen voelen, iem. zich thuis laten voelen

verbal expression (be welcoming)

vrienden maken

verbal expression (get to know people)

When you move to a new city, it can be hard to make friends. Jenny was so shy that she found it difficult to make friends at school.

met iemand vrienden worden

verbal expression (befriend [sb])

I find it easy to make friends with new people.

verzoenen

verbal expression (informal (be reconciled after a quarrel)

After breaking up the fight, Miss Leonard told the kids to shake hands and make friends.

de draak steken met, voor de gek houden

transitive verb (informal (mock, ridicule) (informeel)

The comedian tried to make fun of the man wearing glasses.

het maken

intransitive verb (slang (become successful)

Hij heeft het helemaal gemaakt in de Parijse modewereld.

goedmaken, vergoeden

transitive verb (compensate [sb] for [sth])

goed gebruik maken van

transitive verb (utilize fully or effectively)

He made good use of the time he was allotted.

haast maken

(hurry)

He made haste to finish the job before nightfall.

ergens geen touw aan vast kunnen knopen

verbal expression (understand [sth]) (figuurlijk)

vooruitgang maken

verbal expression (make progress)

It's hard to make headway when you're bicycling into the wind.

hem doen inzien, hem doen beseffen

transitive verb (help him to understand)

I wish I could make him see how much I love him.

het maken

verbal expression (slang (succeed)

In Hollywood, an Oscar nomination is a sign that you've made it.

ervoor zorgen

(ensure it is)

Bring me a sandwich, and make it snappy. I'm starving!

halen

verbal expression (informal (arrive on time)

I thought I would miss the bus, but I made it!

duidelijk maken, duidelijk stellen

verbal expression (informal (be unambiguous)

opschieten

verbal expression (informal (hurry)

I don't have time to listen, so make it quick.

goedmaken, vergoeden

verbal expression (informal (make amends)

George wanted to make it up to Andrea for being so bad-tempered towards her earlier.

hoofdelijk aansprakelijk stellen

verbal expression (law: impose shared responsibility) (juridisch)

Only one of them had signed, but the partnership agreement made them all jointly liable under the contract.

de liefde bedrijven

verbal expression (have sex)

The survey found that average couple make love three times a week.

winst maken

verbal expression (make a profit)

With each ticket we sell, we make money.

geld verdienen

verbal expression (earn a living)

She couldn't get a job in the theatre and was forced to make money doing TV commercials.

maken of breken, staan of vallen

verbal expression (informal (cause success, failure)

That critic's reviews can make or break a new restaurant.

alles of niets, erop of eronder

adjective (informal (success or failure)

It is make-or-break time for the store after two years of declining sales.

iemand presteren als

verbal expression (represent as)

The press are making him out to be the greatest singer since Elvis, but he's not that good.

zich klaarmaken, zich voorbereiden

verbal expression (prepare yourself)

klaarmaken, voorbereiden

verbal expression (prepare)

iem. misselijk maken

verbal expression (nauseate [sb])

I couldn't stay with him at the hospital because the sight of blood makes me feel sick.

iem. doen walgen

verbal expression (disgust or offend [sb])

Hearing about the mass murder made me feel sick.

iemands haar overeind doen staan, iemands haren te berge doen rijzen

expression (frighten [sb]) (figuurlijk)

That guy was so creepy, he made my hair stand on end.

ergens op slaan

verbal expression (be logical) (meestal negatief)

It makes sense to book train tickets in advance because they are cheaper.

zinnig zijn

verbal expression (be comprehensible)

After her stroke nothing the patient said made sense.

ervoor zorgen dat

verbal expression (with clause: ensure)

He made sure they were all listening before starting to speak. I always make sure that I lock the door when I leave.

zeker van iets zijn

verbal expression (ensure it is so)

I think dinner is at six, but I'll phone Mary to make sure of it.

zeker zijn

verbal expression (ascertain [sth])

I was almost certain I had packed everything I needed, but I took one last look at my list to make sure.

Laten we Engels leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van make the bed in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.

Verwante woorden van make the bed

Ken je iets van Engels

Het Engels is afkomstig van Germaanse stammen die naar Engeland zijn geëmigreerd en is over een periode van meer dan 1400 jaar geëvolueerd. Engels is de derde meest gesproken taal ter wereld, na Chinees en Spaans. Het is de meest geleerde tweede taal en de officiële taal van bijna 60 soevereine landen. Deze taal heeft een groter aantal sprekers als tweede en vreemde taal dan moedertaalsprekers. Engels is ook de co-officiële taal van de Verenigde Naties, van de Europese Unie en van vele andere internationale en regionale organisaties. Tegenwoordig kunnen Engelstaligen over de hele wereld relatief gemakkelijk communiceren.